Navigatie menu
zoeken
Verdwenen overalls en stofjassen
Verdwenen overalls en stofjassen
 UTRECHTS' VERLEDEN  Verdwenen zijn de overalls en stofjassen
Bert Poortman |
BSK 1 2023

INDUSTRIE – Zijn er in de Binnenstad nog werkers met een overall of een stofjas? Tot zo’n vijftig jaar geleden was dat een herkenbaar beeld. De Binnenstad kende veel bedrijvigheid: niet alleen kleine zaken, maar ook fabrieken.

Overal in de Binnenstad was industrie te vinden. Stoomaandrijving had bijvoorbeeld weduwe Verkerk in haar stoomkaarsenmakerij achter Lange Nieuwstraat 41, die bereikbaar was vanuit de Reguliersteeg.
Op het Vredenburg stond van W.H. de Heus sinds 1832 een met stoom aangedreven koperpletterij en daar kwam in 1842 een gasfabriek bij. Een nog bestaand bastion van het oude kasteel bleek geschikt voor de gasstokerij. In de werkplaatsen van bedrijven kwam naast verlichting ook aandrijving met gasmotoren. De gasmotor was kleiner, vroeg niet voortdurende aandacht van machinisten in blauwe overall of stokers en had geen hoge schoorsteen nodig. De stoom- en gasaandrijving in bedrijven werden na 1910 geleidelijk aan vervangen door elektrische motoren.
Ook het stukje Binnenstad rond de Haverstraat kende industrie. Schuurman had een machine met stoomaandrijving staan in zijn zeepfabriek achter het pand Oudegracht 213, tussen de Zwaansteeg en het Donkere Gat, een andere naam voor de Jacobsgasthuissteeg. Op datzelfde terrein tussen deze stegen was ruimte voor een tweede fabriek. In 1864 begon de familie Hamburger er een stoom aangedreven loodpletterij, tot de verhuizing in 1871. 

Visschersplein
Productiebedrijven bleven tot ongeveer 1970 sterk aanwezig in de Binnenstad. Nu herinneren maar weinig panden of locaties daaraan: de panden zijn gerestaureerd naar de oorspronkelijke functie of gesloopt.
Aan het Visschersplein liepen tot 1995 de overalls nog regelmatig binnen bij ijzerhandel Lekkerkerker, nu een kledingwinkel op Lijnmarkt 25. Ook stonden daar de magazijnen van Het Nederlandse Wolhuis met een machinale breierij. Net als het magazijn met kantoor van de Coöperatieve Inkoopvereniging Eendracht maakt Macht met koffiebranderij, tapperij, spoelplaats en kantoor.
Ruim zeventig jaar geleden zagen we in de Boterstraat het fabriekspand van de Utrechtsche Kinderwagenfabriek, de Stichtse Houthandel met zagerij, de zuivelfabriek van de N.V. Verenigde Melkbedrijven. Nieuwbouw vervangt al deze oude industriepanden.

Abels
Er is echter een uitzondering op dat slopen/herbestemmen: in het gebied rond parkeergarage Stro­steeg. Aan de Oudegrachtkant van de garage staan de bedrijfshallen van drukkerij van Abels. Nog wel. Abels had zijn kantoorboekhandel op Oudegracht 193, nu het pand van Beadies, waar de kralen in de oude letterkasten liggen.

Abels3mrt2023Vanaf het dak van de parkeergarage Strosteeg is nog de bedrijfshal van drukkerij Abels te zien © foto Luuk Huiskes

Sinds 1908 werd het drukwerk gedaan in die bedrijfshallen aan de Strosteeg met een drukkerij, zetterij en binderij. Haverstraat 29 had een doorgang voor de aan- en afvoer van drukwerk. Daarvan is nu niets meer te zien. Ook van de bedrijfshallen zal aan het einde van dit jaar niets meer te zien zijn, zij worden binnenkort gesloopt om de bouw van 38 appartementen mogelijk te maken.

Gewerkt wordt er nog steeds in de Binnenstad, net als vroeger doen velen dat vanuit hun huis. Alleen zijn deze werkers niet meer te herkennen aan een overall of stofjas maar aan minder zichtbare digitale bereikbaarheid.

 

Binnenstadsbewoner Bert Poortman is lid van USINE (Utrechtse Stichting voor INdustrieel Erfgoed)

Foto bovenin Aan het Visschersplein/hoek Boterstraat zat een melkfabriek © Het Utrechts Archief

 

 

 

Screenshot 2023-03-03 at 11.54.15

Anna Sterk | 2 februari 2023

De forten van Utrecht liggen niet in de binnenstad, maar nergens in Nederland zo dicht bij de stad. En wat maken wij als binnenstadbewoners veel gebruik van ze, een willekeurige greep: we wandelen er of gaan naar een opera (Rijnauwen), brengen onze (klein)kinderen naar de kinder- en buitenschoolse opvang of naar scouting (Lunetten), organiseren bijeenkomsten en feesten (De Klop), zwemmen er (Ruigenhoek), bezoeken een museum, nemen terloops de Romeinse geschiedenis mee (Vechten) en denken aan de omgebrachte verzetsstrijders (De Bilt). Wie heeft de historische waarde en inmiddels ook de biologische van dit rijke erfgoed aan militaire verdedigingswerken op tijd ingezien en heeft afbreken weten te voorkomen. We gaan op bezoek bij de Menno van Coehoorn Stichting sinds 1993 gevestigd aan de Mariaplaats.

Eric-Jan Broeken, secretaris van de stichting en voormalig beroepsofficier genie van de landmacht vertelt: ‘in 1927 waren er plannen voor de A1, de eerste snelweg in Nederland, dwars door de Naarden Vesting.’ Hij wijst naar een portret van Generaal Snijders, ‘die ging hier gelukkig voor liggen en het ging niet door. Toen is in 1932 de Stichting genoemd naar de beroemde vestingbouwer Menno van Coehoorn opgericht met als doel het behoud van militaire objecten en het vergroten van kennis. Dit is gelukt, de focus ligt nu meer op gebruik en forten hebben nieuwe functies. Een mijlpaal is de toekenning van de Hollandse Waterlinie op de UNESCO Werelderfgoedlijst. Deze beschermde status heeft voor- en nadelen. Er zijn weliswaar gelden voor o.a. restauratie beschikbaar, maar niet alles mag zo maar. Iedere verandering moet aan bepaalde eisen voldoen en goedgekeurd worden.’ 

coehoornFoto © Luuk Huiskes  Een model van het mortier van Menno van Coehoorn

Een enorm legaat

De Stichting is geheel onafhankelijk, ontvangt geen subsidies en heeft geen bezit. De forten waren van defensie, toen van domeinen en nu eigendom van gemeenten, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en particulieren. Broeken licht toe: ‘De laatste nazaat van de familie Van Coehoorn heeft een legaat aan de stichting nagelaten en dat garandeert het voortbestaan van de Stichting voor een lange periode. Het is wel onze taak het praalgraf van de beroemde vestingbouwer (1641-1704) in de hervormde kerk in het Friese Wijckel te onderhouden en we verlenen wel subsidie voor publicaties, onlangs aan de commissie Overzeese Vestingwerken, want dat is ook ons onderzoeksgebied, evenals de Atlantic Wall en de Koude Oorlog. Broeken verwacht publiciteit over de bunkers in de binnenstad. ‘

De toekomst

De Stichting werkt met zeer bevlogen vrijwilligers in alle provincies, bestaande uit mannen en enige vrouwen. ‘De meeste vrijwilligers zijn in de derde fase van hun leven, evenals onze begunstigers en dat baart ons zorgen,’ vertelt Broeken. ‘De focus zal de komende jaren gericht zijn op samenwerking met andere organisaties, zoals de Erfgoedvereniging Heemschut, de Kastelenstichting en op automatisering; kortom op modernisering. Ook een meer proactieve opstelling is noodzakelijk om nieuwe begunstigers te kunnen aantrekken. Vorig jaar bestonden wij 90 jaar, we hebben er geen aandacht aan besteed, maar in ons beleidsplan werken we nu toe naar een groots eeuwfeest. We willen ons 100 jarig bestaan als relevante speler binnen het erfgoed veld gaan behalen.’ Ten slotte wijst de secretaris op een model van het draagbare Coehoornmortier (1674), dat tot ver in de 20e eeuw nog gebruikt is door de marine om bevoorradingskabels van het ene schip naar het andere schip te schieten. Met Van Coehoorn in gedachten bezoeken we een volgende keer dit mooie erfgoed rondom onze stad.

 

 

Screenshot 2023-02-02 at 10.04.50

Jim Terlingen | 25 januari 2023

Dit artikeltje gaat over één specifiek gebouw, gevestigd op Mariaplaats 22 vlakbij de de singel. In de Tweede Wereldoorlog werd het gebruikt door het Duitse militaire gezag in onze stad, het 'Ortskommandantur’.

Het was toen een opvallende plek. De in Zuilen geboren Cees Kooijman (1934) vertelt op deze website over dit gebouw: 'Op weg van en naar school kwamen we dikwijls langs de prachtige witte villa op de hoek van Mariaplaats, het gebouw waar later de Steenkolenhandelsvereniging werd gevestigd. De Duitsers hadden het gevorderd, om er de Ortskommandantur, hun plaatselijke hoofdkwartier, in te vestigen. Het hing vol met borden en opschriften. Allemaal in het Duits gesteld en voor ons onbegrijpelijk.'
'Altijd stonden er twee norse Duitse schildwachten voor hun wachthokje. Regelmatig zagen wij dat er mooie beelden en schilderijen naar binnen werden gebracht, waarschijnlijk geroofd uit huizen van gedeporteerde joden, al wisten wij dat toen niet. Bleef je even staan kijken, dan werd je meteen afgesnauwd. "Fort, fort, weck hier Mensch" hoorden we dan roepen. Wij waren niet de enige kijkers.'
'Met gierende banden reden "gevlekte" auto’s in en uit. Op zekere keer werden er allemaal geboeide mensen uit grote vreemde auto’s geschopt. We begrepen toen dat het er niet pluis was, en meden verder die weg naar en van school.'

Kort na de oorlog, in 1946, wordt dit gebouw in het tijdschrift Oud-Utrecht genoemd in een oproep. Het Utrechts gemeentearchief vraagt om foto’s van de nare tijd die net achter de rug is. Onder meer opnamen van dit perceel op de Mariaplaats met het bord 'Ortskommandantur' ontbreken op dat moment in de collectie.

jim_1946-4-25_oud_utrecht

Als je kijkt wat er anno 2023 in de beeldbank van het Utrechts Archief staat, dan lijkt deze oproep voor wat betreft het pand op de Mariaplaats géén resultaat gehad te hebben. Ook het pand op het Domplein met zo'n bord ervoor ontbreekt trouwens. Maar gelukkig komen er vanaf stoffige Duitse zolders meer en meer fotoplakboeken te voorschijn van soldaten die in Utrecht waren. Kijk:

ortskommandanturIn het plakboek staat bij de foto geschreven '1942'. Op het tweede bord staat trouwens 'Annahmestelle für Freiwillige in den Niederlanden zum Eintritt in die Deutsche Wehrmacht'. Het was dus toen ook een plek om je aan te melden om mee te vechten met de Duitsers (over deze foto: mocht er 77 jaar na de oproep nog steeds een gemeentelijke behoefte zijn, dan zorg ik dat hij in de collectie komt).

Even voor dit fotomoment liep het groepje Duitsers naar het 'Ortskommandantur' toe:

soldatenEn daarna waren ze op het station.

soldatenopstationJT

Het pand op Mariaplaats 22 was trouwens echt mooi. 
Tussen 1896-1910 was er het Utrechts Leesmuseum gevestigd.

leesJT
Meer over het Leesmuseum in Utrecht leest u in dit artikel van Arjan den Boer in de Duic.
Het pand werd in 1956 gesloopt om plaats te maken voor iets moderns.
Tsja, wat bezielde de mensen? 

MariaplaatsJTDe Mariaplaats vanaf de Willemsbrug, met links het kantoorgebouw van de Steenkolen Handelsvereniging (1969) Foto © Het Utrechts Archief

Overige foto's uit de collectie van Jim Terlingen
Hoofdfoto van G.J.J. van Wimersma Greidanus: Het pand Mariaplaats 22 in 1945, vanuit een raam aan de Catharijnesingel
Foto Het Utrechts Leesmuseum rond 1900 © Het Utrechts Archief

 
Reageren? terlingenschrijft@kpnmail.nl
Zie ook: www.jimterlingen.nl
 

 

 

historische rijkdom1

Ton Verwey | 5 december 2022

Op zaterdag 3 december vond er voor geïnteresseerden en buurtbewoners een informatiebijeenkomst plaats in de Geertekerk. Het ging over het initiatief van het Utrechts Klokkenluiders Gilde (UKG) om een luidklok aan te brengen in de dakruiter of vieringtoren van de Geertekerk. Een kleine groep geïnteresseerden was naar de Geertekerk gekomen om de presentatie van de plannen mee te maken. Tevens werd de klok onthuld en deze kon, inclusief alle details, van nabij worden bekeken.

De vieringtoren op de Geertekerk markeert het dakpunt waar het koor, het schip en beide dwarsbeuken van de kerk elkaar ontmoeten. Deze vieringtoren is bij de restauratie in 1956 weer teruggeplaatst, maar zonder luidklok. In tegenstelling tot de twee grote klokken in de toren, die de gelovigen oproepen naar de kerk te gaan, had de klok in de vieringtoren vooral een liturgische betekenis. Zij werd geluid om bepaalde momenten in de kerkelijke liturgie te markeren.

Oorspronkelijk was het UKG van plan hiervoor speciaal een klokje te laten gieten en daar ook een happening van te maken op het Geertekerkhof. Toen onlangs een historische luidklok uit 1537, van de Utrechtse gieter Jan Tolhuys, op een veiling te koop werd aangeboden liet het UKG deze kans niet voorbijgaan en deed mee aan de biedingen. Het UKG slaagde er in de klok te verwerven voor € 7.500,- en schenkt deze nu aan de Geertekerk, waar de Remonstrantse Gemeente Utrecht al jaren is gevestigd. Dit betekent dat de vieringtoren geschikt moet worden gemaakt voor het aanbrengen van de klok en de klokkenstoel. Dit wordt gecombineerd met het grootonderhoud van het dak van de Geertekerk dat gepland staat voor 2023.

De aangekochte klok weegt ongeveer 70 kg en heeft een diameter van 48 cm. Voor de kenners: de slagtoon is F2 en deze past goed bij de huidige grote klokken. De klok draagt de naam Jezus-Maria-Johannes-Anna (Anna is de moeder van Maria). Op de klok is een ronde plaquette aangebracht met een afbeelding van de Heilige Familie rond het kindje Jezus in de kribbe (zie foto. De Geertekerk heeft straks een bijzonder trio van drie klokken, gegoten door de grootmeesters van de laat-middeleeuwse Nederlandse gietkunst: Steven Butendiic, Geert van Wou en Jan Tolhuys.




Screenshot 2022-12-05 at 13.08.54


Elaine Vis | 24 november 2022

Met het net uitgegeven boekje Wandelen over de Utrechtse stadswal in de hand waan je je soms even in de 17de eeuw. 20 tekeningen van de 17de eeuwse kunstenaar Herman Saftleven zijn gekoppeld aan hedendaagse foto’s van fotografe Maite Meijlink. In het boekje staat telkens links een tekening en rechts een foto. Samen vormen ze de beschrijving van een drie uur lange wandeling over de (deels) nog bestaande stadswal rondom de Binnenstad. Tijdens de wandeling vertalen gezichtspunten uit de historische tekeningen zich in fotografische stadsgezichten en vice versa.

Voor liefhebbers van Utrecht; de geschiedenis, 17de eeuwse kunst, maar ook voor hedendaagse fotografen is Wandelen over de Utrechtse stadswal een interessant boekje. De fotografe zet bij elke zwart-wit foto kort uiteen waarom zij met haar camera voor een bepaalde benadering koos of op welke elementen uit de tekening van Saftleven zij inzoomde.

Laurens Schoemaker neemt ons mee in het leven van de kunstenaar en vertelt over zijn werkwijze.

tekening 12Bolwerk Lepelenburg (detail) met houten schuren, getekend met zwart krijt en penseel in grijs rond 1650 door Herman  Saftleven © particuliere collectie

fotodetail12wandelenLepelenburg © Maite Meijlink

De tekeningen van Saftleven (1609 – 1685) zijn een lust voor het oog. Soms is het even puzzelen om de hedendaagse omgeving terug te vinden, soms is het meteen duidelijk en lijkt er niet zoveel veranderd in de bebouwde omgeving. 

Tekening16wandelingDe Vaartse Rijn (detail) circa 1650, zwart krijt, penseel in bruin © Staatliche Museen zu Berlin, Kupferstichkabinett, foto Dietmar Katz

Foto 16De Vaartsche Rijn bij de Tolsteegbrug © Maite Meijlink

In de zeventiende eeuw zag de stadswal er niet zo aangeharkt uit als nu. De verdedigingswerken werden nauwelijks onderhouden en de stadsmuur was begroeid met vegetatie. Op de waltoren bij de Mariaplaats groeide een boom.
Vijf bolwerken; Begijnenbolwerk, Wolvenburg, Lucasbolwerk, Lepelenbrug en Mariabolwerk, lagen op een soort eilanden in de gracht. Je kon erheen met een kleine houten brug. De gronden werden verpacht om er te hooien.

In de 19de eeuw werd het Zocherplantsoen aangelegd rondom de binnenstad. De stadswallen van soms wel 8 meter hoog werden grotendeels afgebroken.

De in het boekje beschreven vijf kilometer lange wandeling is gebaseerd op 20 uitgelichte tekeningen van Herman Saftleven. Hij maakte er meer dan 150, allemaal vanaf de Utrechtse stadswal.
De route begint op de Vredenburgkade voor de deur van café Het Gegeven Paard. Drie uur later ben je rond, op de Rijnkade, met een hoofd vol historische indrukken. De stad zindert in zijn rijke verleden.

Wandelen over de Utrechtse stadswal
Te koop in de Utrechtse boekhandels

of www.rkd.nl
ISBN 978-90-9036-358-5 – RKD

en www.matrijs.com
ISBN 978-90-5345-601-9 – distributie Uitgeverij Matrijs

Afbeelding bovenaan artikel: Stadsplattegrond van Joan Blaeu, kopergravure uit 1649 © Het Utrechts Archief

 

Opera Trijn hommage aan 16e eeuwse verzetsvrouw

Erik van Wijk | BSK 1, 2022

Binnenstadsbewoonster Trijn van Leemput (1530-1607) wordt in de weekenden van 11 en 12 en van 18 en 19 juni weer tot leven gebracht. In een opera wordt ze opgevoerd als icoon van burgermoed en vrouwenemancipatie.

De Utrechtse is een historisch belangrijke figuur. Ze woonde in het huis ‘Die Vergulde Craen’ (Oudegracht 17) met bierbrouwer en hopman Jan Jacob van Leemput. Vlakbij, op het bastion Morgenster, stond de molen voor de brouwerij. Bij de Zandbrug staat nu het charmante beeldje van Trijn, die bekend staat om haar verzet tegen de Spanjaarden.

TrijnvanLeemputFoto: Trijn van Leemput, schilder onbekend © collectie Centraal Museum

Bob Zimmerman en Ruben van Gogh hebben in opdracht van de Stichting Stadsopera Trijn (www.stadsoperatrijn.nl) een opera geschreven over de verwikkelingen in het jaar 1577. De Utrechters hadden de Spaanse troepen na gevechten verjaagd, maar het bleef onrustig in de stad. Zou die gehate dwangburcht Vredeborch niet opnieuw door gewapende troepen worden bezet? Politieke belangengroepen en hun ongeregelde huurlingenlegers aasden op dit machtscentrum. Vredeborch diende niet om de stad te verdedigen: de kanonnen stonden juist gericht op de binnenstad, om roerselen en opstanden van de burgerij te kunnen bedwingen. De Utrechters wilden dat het kasteel gesloopt werd, maar de Staten waren tegen. Mei 1577 sloopten de inwoners, onder leiding van Trijn van Leemput en een grote groep vrouwen, de gehate burcht. De vrouwen wrikten de eerste stenen los, waarna andere burgers de muren met bijlen, hamers en houwelen afbraken. De opera, een wereldpremière, geschreven voor het Klein Opera Koor, wordt uitgevoerd in de grote zaal van Tivoli/Vredenburg. Precies op de plek waar in die tijd de burcht stond. Een bijzonder evenement en ook experiment. Het is een fantastische concertzaal, maar geen operahuis of schouwburg. De grote ronde zaal kent geen achterwand. Koor, orkest (het Utrechtsch Studenten Concert), solisten, drie aanvullende groepen zangers (waaronder een kinderkoor) moeten allemaal op de vloer worden geplaatst. Hier zullen regisseur Jeroen Lopes Cardozo en dirigent Roel Vogel het verhaal tot leven brengen met 100 spelers en een compleet symfonieorkest van 75 musici. Het belooft een groots spektakel te worden. Geplaatst en gesponsord in het kader van Utrecht900. Een opera voor en door Utrechters.

Een verhaal om als Utrechter trots op te zijn. De vermaarde mezzosopraan Karin Strobos, maakt van Trijn een vrouw om in je hart te sluiten.

 

Geen voorde, maar een veerpont

Ineke Inklaar | 13 januari 2022

Doe je ogen dicht en stel je voor dat je een Romeinse soldaat bent. Je loopt aan de noordkant het fort op het Domplein uit en stuit dan op de Oude Rijn. Een grote, brede rivier.

Met je collega-soldaten duid je die plaats aan als Traiectum. Anderen nemen die naam over en verbasteren dat in de loop van eeuwen tot Utrecht. Geschiedschrijvers leggen vast dat de oorsprong van die stad ligt in het castellum (fort) op het Domplein. Dat klopt. Wat niet klopt, is de uitleg van de betekenis van de Romeinse term Traiectum. Eeuwen lang werd verklaard: dat komt van ‘doorwaadbare plaats’ in het Latijn.

De Utrechtse archeoloog Eric Graafstal heeft een andere verklaring. Hij legt zijn theorie uit in het Jaarboek Oud-Utrecht 2021. Hij baseert zich op allerlei informatie die is gekoppeld: topografische kaarten, plattegronden, luchtfoto’s, bodemonderzoek. Zo komt hij tot een nieuwe kaart van Utrecht (en het Domplein) rond het begin van de jaartelling. Dat is de tijd van de limes, de grens van het Romeinse rijk. De Rijn is de grensrivier met daaraan in en om Utrecht de drie forten Fectio (Vechten), Domplein en De Meern (Hoge Woerd). De Rijn is dan een grote rivier, bij Vechten 120 meter breed en 6 meter diep. Bij het Domplein is die iets kleiner.

De castella (forten) liggen met hun brede front pal aan de rivier. De hoofdpoort ligt nog geen 10 meter uit de oever. Zo is er een havenfront, waar vrachtschepen veilig konden afmeren. Vanaf het fort kunnen de soldaten ze namelijk bewaken en met geschut beschermen. Nu komt ‘t. Graafstal schrijft: ‘Er is geen enkele aanleiding om ter hoogte van de Utrechtse binnenstad een voorde [doorwaadbare plaats, red.] in de Rijn te veronderstellen.’ De ondergrond ten noorden van het Domplein wijst erop dat de rivierbedding daar in de Romeinse tijd zo’n 5 meter diep (!) is. Dat is lastig lopend oversteken...

veerpont
Bomend oversteken met de nagebouwde pont © Dominik Schmitz, LVR-ZMB voor LVR-Archeologisch Park Xanten

Dat maakt het hoogst onwaarschijnlijk dat Traiectum een ‘doorwaadbare plaats’ aanduidde. De archeoloog: ‘Strikt genomen betekent het werkwoord traiicere ‘overzetten’.’ Hij denkt eerder dat in Utrecht deze term verwees naar een reguliere oversteek. ‘Een veerpont dus.’

Doorgezaagde kano
In het LVR-RömerMuseum in Xanten is een replica van zo’n pont te zien, gemaakt door het Utrechtse bedrijf Sars Houtbouw. Kees Sars heeft er tien maanden met Duitse jongeren met een afstand tot de arbeidsmarkt aan gewerkt.
‘Het is het kleintje onder de platbodems. Grappig is, dat de oervorm van een pont tegenwoordig nog steeds dezelfde is als toen. Een pont heeft nog steeds een opgebogen voor- en achtervlak waar hij tegen de oever kan opvaren. Alleen gingen er toen mensen, dieren en karren op; tegenwoordig auto’s.’

Zijn pont is 14.88 meter lang en 2.60 meter breed en heeft een holte van 70 centimeter. ‘Hoe groot die in Utrecht precies was, is niet bekend. Maar scheepsarcheoloog Jaap Morel heeft ons wel op basis van zijn onderzoek de standaardverhoudingen gegeven.’ Sars noemt de vorm een overblijfsel uit de kanotijd. ‘De Romeinen waren echte ingenieurs. Op een gegeven moment hebben ze zo’n kano doorgezaagd en planken ertussen gelegd.’ Hij heeft eerbied voor de bouwers-van-toen: ‘Als je ervaart hoe ze dat deden met die duizenden spijkers die ze allemaal hebben omgeslagen...’

De nagemaakte Romeinse veerpont staat nu in een hal in het museum. Maar toen de platbodem net klaar was, heeft Sars ermee de Duitse rivier de Lippe overgestoken. ‘We hebben er twee, drie weken mee gevaren. Geweldig!’

Lees ook Romeins dorp in de rubriek Bewoners en Straten

< naar dossiers-overzicht

Scrhijf je in voor de nieuwsbrief
Eerder verschenen papieren uitgaven
Verdwenen overalls en stofjassen
Hoe kunnen senioren zelfstandig blijven wonen?
Verhalen van een babyboomer