Domplein
Als stadsarcheoloog Herre Wynia door de Binnenstad loopt, ervaart hij twee tijdlagen. Hij ziet de wereld van nu met zijn fietsers, bussen en drukte. Maar tegelijkertijd ziet hij de resten uit de Romeinse tijd en de Middeleeuwen. ‘De bebouwing uit die tijd doemt als het ware voor me op. Geen mensen. Niet heel helder, maar ik zie de geschiedenis.’
Sinds 1994 werkt hij bij Erfgoed van de gemeente Utrecht, een afdeling die volgend jaar 50 jaar bestaat. Op honderden plekken hebben zijn collega’s en hij opgravingen gedaan. ‘In het begin vooral binnen de singels, later ook veel meer daarbuiten zoals in Leidsche Rijn.’ Omdat hij overal ‘de grond in is gegaan’, kent hij de wereld onder zijn voeten misschien wel even goed als de bovenwereld. ‘Een ander ziet de HOV-baan bij de Janskerk, ik denk aan de tufstenen sarcofaag uit de elfde eeuw die we op minder dan 1 meter diep aantroffen.’ Logisch, want dat was in de middeleeuwen een kerkhof. Ook bij de andere Binnenstadskerken liggen onder het wegdek ontelbare gestapelde graven. ‘Wie zijn auto op de parkeerplaats bij de Nicolaaskerk zet, realiseert zich dat niet.’
Hij is enthousiast over zijn vak. ‘Binnen de singels ligt 2000 jaar geschiedenis. Soms goed herkenbaar, zoals in de fietsenkelder onder Vredenburg. In een hoek zitten resten van een oude geschutstoren, compleet met schietgat.’
Dagelijks komt hij met het verleden in aanraking. ‘Als ik mijn fiets in de kelder van het stadhuis zet, daal ik af in de Rijn die hier door de stad stroomde.’
Die rivier gaf de noordelijke grens van het Romeinse rijk aan. ‘Fiets je van de Domkerk naar het Janskerkhof, dan is de Korte Jansstraat Romeins en de kerk de Friese overkant. ‘Daartussen voeren Romeinse schepen, Vikingschepen.’
Bij de opgraving tussen de twee torens van het oude postkantoor kwam hij de rivier ook tegen. ‘Het was de rijksmunt, dus vonden we er oventjes en ongeslagen munten.’ Maar de archeologen zagen ook houten palen uit 810 die langs de rivierloop hebben gestaan. Vandaar meanderde de oude Rijn richting Voorstraat. ‘Als je dat weet, snap je waarom er zo’n kromming in die straat zit.’ ‘Ik léés de stad. De Jacobsstraat vind ik te breed. De proporties kloppen niet. Je voelt dat is ingegrepen. Bij onderzoek vonden we dan ook middeleeuwse huizen onder het wegdek.’
Zijn geschiedenisblik staat altijd aan. Toen de Tolsteegbarrière werd heringericht, zag hij al fietsend stukjes rode baksteen. Hij legde onmiddellijk de verbinding met de Tolsteegpoort uit de veertiende eeuw. Later werden daar resten van opgegraven.
Niet alleen de (vroege) middeleeuwen fascineren hem, maar ook de Romeinse tijd. ‘Dat je een grafveld aantreft bij het Duitse Huis met urnen van Romeinen die mogelijk het legerkamp op het Domplein hebben gebouwd. Zelfs met een kinderskeletje... Bijzonder toch?!’
Het Domplein en zijn directe omgeving vormen een schatkist voor archeologen. De muur van het Romeinse fort (castellum) is ondergronds nog te vinden onder de muziekschool (foto) en in de Voetiusstraat. In 2011 vonden archeologen dankzij de metaaldetector nog tientallen munten uit de zevende eeuw.
‘Ik vraag me steeds af: hoeveel procent van het bodemarchief in de Binnenstad en de rest van Utrecht hebben we al in kaart? Er zijn grote delen van de stad die we nog niet goed in beeld hebben. Er is de komende jaren dus nog heel veel te vinden!’ Zijn grote hoop is ooit nóg een vroeg middeleeuws grafveld te vinden. De overledenen werden toen met bijgiften als kralen, mantelspelden en wapens begraven. ‘En ik blijf nieuwsgierig naar de aftakking van de weg langs de limes naar het castellum op het Domplein. Met een paar grindjes die antwoord geven op die vraag, zou ik al tevreden zijn.’